Twee verwerkingsmethoden voor hypoïde tandwielen
Dehypoïde kegeltandwielwerd geïntroduceerd door Gleason Work 1925 en is al vele jaren ontwikkeld. Momenteel zijn er veel binnenlandse apparatuur die kunnen worden verwerkt, maar de relatief hoge precisie en hoogwaardige verwerking wordt voornamelijk gedaan door buitenlandse apparatuur Gleason en Oerlikon. Wat betreft afwerking zijn er twee belangrijke tandwielslijpprocessen en lepprocessen, maar de vereisten voor het tandwielsnijproces zijn verschillend. Voor het tandwielslijpproces wordt het tandwielsnijproces aanbevolen om vlakfrezen te gebruiken, en het lepproces wordt aanbevolen hobbelen onder ogen zien.
Het hypoïde tandwielversnellingenverwerkt door het vlakfreestype zijn taps toelopende tanden, en de tandwielen verwerkt door het vlakfreestype zijn tanden van gelijke hoogte, dat wil zeggen dat de tandhoogtes aan de grote en kleine eindvlakken hetzelfde zijn.
Het gebruikelijke verwerkingsproces is grofweg machinaal bewerken na voorverwarmen en vervolgens afwerken na warmtebehandeling. Bij het face-hobbing-type moet het na het verwarmen worden gelept en gematcht. Over het algemeen moet het paar tandwielen dat aan elkaar is geslepen nog steeds bij elkaar passen als het later wordt gemonteerd. In theorie kunnen tandwielen met tandwielslijptechnologie echter zonder matching worden gebruikt. In de praktijk wordt echter, rekening houdend met de invloed van montagefouten en systeemvervorming, de matchingmodus nog steeds gebruikt.